Homemade DIY double bass
Na het maken van de driola was het even stil, maar ondertussen is Laura, met wat hulp van papa, begonnen aan het maken van een elektrische contrabas. Wat de viool is voor Laura, is de contrabas voor Sandra: die wil ze altijd al hebben. Praktisch als mam en pap zijn komt daar echter niets van in: “Véél te groot voor in huis!!”. Maar nu wil het toeval dat Laura voor school een eindproject heeft over natuurkunde. Dus waarom niet het nuttige met het aangename combineren, dacht Laura. Dan maak ik in het kader van dat project wel een spoel, en dan onderzoek ik de invloed van draaddikte, draadlengte,….. op het opgepikte snaargeluid. En als we dan de perfect spoel hebben gevonden stop ik hem in een zelfgemaakte elektrische contrabas. Dan is iedereen blij én heeft het onderzoek nog een praktische toepassing ook!!! Zo gezegd zo gedaan. Hieronder wordt alvast een begin getoond. Het project is nog lang niet af en momenteel heeft (ander) schoolwerk voorrang, maar er is gelukkig geen haast bij!
Er wordt eerst een tekening gemaakt om de maten vast te stellen. Dan wordt de juist maat hout en het juiste soort hout uitgekozen. De keuze valt op een heel mooi stuk iep voor de hals. Na een beetje puzzelen past de hals+kop precies samen met de body voor Sandra’s tweede basgitaar uit het stuk hout. Sandra wil namelijk het middenstuk hebben vanwege de mooie ogen daar, maar die wil je natuurlijk juist niet in een nek. Zo wordt het stuk hout dus efficiënt gebruikt. Al gauw is Laura aan het decouperen. Ze doet direct ook even Sandra’s stuk. Dat vindt Sandra natuurlijk wel handig.
De nek wordt uit twee gespiegelde delen gemaakt met een streep padoek in de midden. Dat is niet alleen mooi maar ook stabieler en sterker.
De body wordt van twee mooie zelf-gelijmde gestreepte platen (lariks, padoek, ceder). Die waren ooit voor een ander project van papa bedoeld, dat geen doorgang heeft gevonden. Voordeel is dat ze al helemaal droog en uitgetrokken zijn. En het staat vooral ook erg leuk bij de nek. En dat is natuurlijk niet toevallig…
Daarna werkt Laura de schets van boven verder uit op ware grootte. Dat is handig bij het bouwen. Alleen kunnen we die lange dingen nergens kwijt. Dan maar aan de deur. Ook de kop wordt uitgewerkt om te bepalen hoe breed hij nu uiteindelijk precies moet worden. De snaren mogen niet over elkaar lopen, tegen een andere stemknop komen en moeten makkelijk om te leggen zijn. Dat bepaald ook de plaats van de “knik” in de kop en de hoek ervan. En dan zie je ook hoe groot de stemknoppen kunnen zijn. De kop is niet groot genoeg voor contrabas stemknoppen, dat misstaat, maar grote bas stemknoppen zijn precies goed. Maar dan wel met lange sleutels,…… goed zoeken dus.
Nu is het tijd om van de staf van Sint een echte nek te maken. Eerst de lijm wegschaven, dan de kop en neklijn uitdecouperen. Dan de ronding van de nek maken. Je ziet het allemaal op de foto’s hieronder gebeuren. Gelukkig dat papa op de tafel zit, die zou zo op de loop gaan. En goed in de gaten houden dat de nek niet te dun wordt! Opa komt ook even lijken wat er loos is. Hij vindt een bijna affe nek.
Tegelijk werkt Laura natuurlijk ook aan de body. Eerst wordt de body op de plaat getekend en daarna gedecoupeerd (is dat wel een woord, de spellingchecker wil er niets van weten?). Laura, kijk uit dat je niet de hoek van het tafeltje mee neemt!
Sandra staat natuurlijk al al de tijd te trappelen. Wanneer is mijn contrabas af, hoe wordt hij? Dus nu de body uitgezaagd is kan er worden gepast:
Het geheel is zo nog iets te groot, Sandra’s hand moet ongeveer bij haar oor uitkomen. Dat kan je later precies regelen met de lengte van het paaltje onder. Maar nu weten we wel waar de hiel ongeveer moet komen.
De hiel wordt aangelijmd en dan wordt het blok voor in de body op maat en onder de juiste hoek gemaakt. De nek moet lichtjes achterover leunen. Het blok mag natuurlijk ook niet te groot zijn, dan kan de body niet goed trillen en wordt de bas te zwaar, maar de nek moet natuurlijk wel heel blijven als je de snaren erop spant. Je kan het blok natuurlijk op maat schuren, maar zagen is sneller, nauwkeuriger en minder stoffig, zeker ook een argument! Dus hoeft Laura alleen nog maar een manier te verzinnen om zo’n aan alle kanten rond voorwerp zaag-vast te zetten……
En dan kan Laura eindelijk aan de kop beginnen. Daar zat ze al de tijd al naar uit te kijken. Dan gaat die staf er ineens uitzien als een contrabasnek met een mooie kop met krul, kijk maar! Maar eerst het gat voor de snaren, eerst voorboren, dan met de beitel netjes uithakken. Pok, pok, pok….. gelukkig is het niet echt lekker weer om buiten te zitten. Het geluid weerkaatst goed tussen de huizen. Dus na een half uur verhuist Laura maar naar binnen, met de tafel op schuimrubberen pootjes.
En dan eindelijk de krul. Wat een leuk onderdeel. Alle stukken gereedschap komen uit de kast, en dat zijn er heel wat…., maar uiteindelijk is gewoon noest handwerk met de beitel het handigst. Dit keer aan de voorkant van het huis…. En dan even naschuren met de boortol.
Voor ze verder kan aan de body moet hij nu precies symmetrisch om de middenlijn getekend worden. Bovendien wil je ook dat de lijnen “mooi” rond lopen. Dan kan hij daarna precies op maat geschuurd. Om boven en onder een mooie cirkel te krijgen wordt er maar weer een malletje gemaakt. Een plaat met een draaipunt (15 cm boven en 17,5 cm onder) en daarop een lange plank. Daaraan wordt de body dan weer vastgeklemd. Om de voor- en achterkant precies hetzelfde te maken klemt Laura de twee helften aan elkaar. De holle kanten maakt Laura met de binnenschuurmachine (een rond draaiende cilinder met een blad rond om rond) en schuurt ze dan met de hand na.
Als de voor- en achterkant van de body precies hetzelfde zijn wordt het tijd om de bolling en holling (alweer zo’n woord dat niet bestaat!) in de platen aan te brengen. Stop! Je mag de body natuurlijk niet uithollen waar het nek- en de staartblok gelijmd moeten worden. Dat moet dus eerst goed afgetekend worden. Maar Laura heeft daar natuurlijk al lang aan gedacht. De buitenkant kan wel helemaal mooi rond worden. Dat is héél wat uurtjes werk…. Maar de aanhouder wint en uiteindelijk is het geen “plaat” meer maar een echte contrabas body!
Tijd voor de zijkanten van de body. Die worden van drie lagen fineer gemaakt, palissander met esdoorn voor de lange kanten en padoek met esdoorn voor de boven- en onderkant. We lijmen met epoxy, dat is lekker sterk en stijf. Bovendien zit daar geen water in. Als je lijmt met houtlijm trekt het fineer later krom (ervaringsfeit….).
Terwijl we uitvonden dat je geen houtlijm moet gebruiken om fineer te lijmen, merkten we ook dat als je het fineer in een bepaalde vorm droogt, het in die vorm blijft staan. Je snapt het al, het hele huis wordt afgezocht naar een voorwerp met de juiste kromming voor het lijmen van de boven- en onderkant. Uiteindelijk wordt dat voorwerp gevonden in mama’s pannenkast. De soeppan! Dat betekent voorlopig geen soep….
Voor de zijkanten hadden we niet de juiste pan in huis. Misschien bij Astrix en Obelix….. Dus besloot Laura maar gewoon een malletje te maken.
Daarna moet de lining (om de zijkanten aan het boven- en onderblad vast te maken) eraan gelijmd. Dus verdwijnen ook alle (plastic!) wasknijpers…..,dus ook geen was meer.
Na het lijmen worden de zijkanten direct hoogglans gelakt. Het fineer is namelijk erg splinterig, vooral het palissander, en het zou zonde zijn om van de rand een splinter af te slaan. Bovendien wil Laura de body juist met satijn lakken, dus het is ook veel handiger om te lakken voor je de body in elkaar zet. Dan heb je geen lastige aansluitingen. Even kijken hoe het nu uit ziet:
Tot zo ver de body, maar hoe is het geheel nu uiteindelijk geworden?Hoog tijd om iets aan het vingerbord te gaan doen dus. Eerst wordt het grof op maat gezaagd. Taps toelopend en van dun naar dik. Daarna wordt de contrabas in zijn geheel uitgelegd. Zijn de geplande snaren niet te lang? We maken namelijk een afwijkende maat contrabas, we zijn nou eenmaal allemaal niet zo groot…. Het wordt iets tussen een 3/4 en 1/2 in, maar met snaren voor een hele contrabas. En klopt de positie van de brug met plaats op de body die we in gedachten hadden? Hoe lang maken we het vingerbord precies? Hoe lang moet het staartstuk worden? Waar komen de geluidsgaten? Gelukkig (uiteraard…) klopt het allemaal. Kijk maar. Duidelijk een contrabas, dat ziet iedereen nu wel!
Nu is de vingerbordkromming aan de beurt. Er wordt maar weer een malletje gemaakt. Om nu op de verschillende plekken op het vingerbord, dat bij de kam dus dunner is dan bij de brug, dezelfde kromming te bereiken wordt het vingerbord aan de kam kant minder ver op het sleetje (dus dichter bij de frees) gemonteerd dan aan de brug kant. Dan is het hoogste punt van het vingerbord dus overal even ver van de frees. Het vingerbord staat dus “scheef” tussen de sleetjes. Als je zou proberen om het hout in één keer weg te frezen zouden de stukken je om de oren vliegen en slaan er diepe splinters af. Dus gebeurt dat laagje voor laagje…… Laura heeft uren staan frezen maar uiteindelijk is het vingerbord keurig gekromd af!
Zo was het, en zo is het nu. Keurig.
Begin van het staartstuk:
Laura gaat keurig verder waar ze gebleven was:
Het volgende klusje is het netjes recht maken van het fretbord zodat de binding eraan kan worden gelijmd.
Als we nu alle losse onderdelen bij elkaar leggen, op de juiste plaats en in de juiste volgorde wordt het zo:
En als je dan je fantasie gebruikt, en in de schuurkurk een brug ziet en in plaats van sjablonen de gaten begint het echt op een contrabas te lijken! Tijd om te gaan lijmen dus.
Eerst de zijkanten maar aan de rug lijmen.
Oh nee, eerst de nek aan het achterblad!
En de stemknoppen zijn er ook al op gezet. Dat was een lekker makkelijk klusje en ziet er mooi uit. Wat is dit geheel nu “slap”. Snel naar de stap hierboven en de zijkanten erop lijmen!
Na het aanlijmen van de zijkanten is de contrabas ineens een heel stuk verder. Laura heeft zich bedacht wat betreft de vorm van de (f-sleutel) gaten, het worden toch maar f-sleutels. Het bovenblad wordt verstevigd met een “balk” die onder de linker brugpoot aan de binnenkant van het bovenblad wordt gelijmd, de “bass-bar”. Onder de rechterpoot komt een paaltje die het gewicht van de snaren verdeelt over onder- en bovenblad. De snaren drukken namelijk met 130 kg! op de brug.
Het onderblad krijgt ook versteviging, van blokken op de hoeken en latjes op het onderblad. Dan kan je het staartstuk stevig aan het eindblok vastmaken, daar trekt nogal gewicht aan!
Nu weer een “leuk” klusje, de f-gaten!
Als je goed kijkt kan je zien de het onderste gat net niet dezelfde vorm heeft als het bovenste. Het valt niet op, maar als ze hetzelfde zouden zijn zou het geen zicht zijn.
Aan de binnenkant van de klankkast hoort natuurlijk de naam van de maker. Eh,…makers.
De bassbar, net als bij een viool zit er een steunbalk aan de onderkant van het bovenblad onder de bassnaarkant van de brug, wordt op het bovenblad gelijmd.
Zo, alles is klaar en er is drie keer nagedacht of we niet iets vergeten zijn dus kan het niet langer worden uitgesteld. Het bovenblad gaat erop! Het wordt gelijmd met Titebond hide glue, kan het blad er (over tig jaar!) ook evt. weer af.
Om de zijkanten netjes haaks te houden zitten er afstandhouders in de kast tijdens het lijmen. Beste lastig eruit halen door die kleine f-gaten, ook al zit er een touw omheen…
Gelukt! Uiteraard…. Nu is de brug aan de beurt. Om de voeten precies de vorm van de kast te geven, voor een perfecte geluidsoverdracht, schuur je de vorm van de voeten over de plaats op de kast waar de brug komt.
Er wordt direct een soort snaar (dik koperdraad…) op gezet om hem even uit te proberen. Klinkt zelfs daarmee al heel aardig.
We besluiten het fretboard toch ook maar te lijmen.
Met echte snaren erop klinkt hij als een echte contrabas! Super. Alleen het geluidsniveau is wat laag. Er moet nu een brug met piëzo’s erin worden gebouwd, dan kan het geluid versterkt worden. Maar ja, voorlopig is de tijd weer op……